Als je water in de spa doet, het verwarmt en het ronddraait, komt er kooldioxide vrij. Kooldioxide opgelost in water is een zuur. Als het ontgast wordt het water meer alkalisch. De pH van het water stijgt. Omdat het kooldioxide afwezig is als "calciumoplosmiddel", worden de in water oplosbare calciumionen omgezet in kalksteen.

"De stijgende pH-waarde geeft aan dat het koolzuur aan het ontgassen is. Hoe sneller het koolzuur ontgast en hoe hoger de pH-waarde stijgt, hoe sneller en sterker kalksteen zich kan vormen."

Om de vorming van kalksteen tegen te gaan, voegt men gewoonlijk een zuur aan het water toe. Een pH-verminderaar of ook wel pH-min genoemd. Dit zuur neemt de functie van het kooldioxide over en laat het calcium in opgeloste vorm in het water achter.

Daarom is het beheersen en verlagen van de pH een zeer belangrijke factor bij het voorkomen van verkalking.

De relatie tussen waterhardheid en koolzuur verklaart ook waarom pH zich anders gedraagt in zacht water dan in hard water.

Met zacht water hoeft u de pH slechts twee tot drie dagen te verlagen en blijft hij stabiel. Het zal stabiel blijven als het kooldioxide is uitgestoten.

Bij hard water kan het zijn dat u de pH-waarde wekenlang permanent moet verlagen. Het stijgt steeds weer op. Je hebt ook veel meer pH-verminderaar nodig in hard water dan in zacht water.